Ergens in de zomer 2020 begon het te kriebelen. Hoe zou het zijn om eens even pauze te nemen na 25 jaar stug doorwerken (tot over de bevallingen van de kinderen heen)? Tijd voor mezelf? En tijd om te bedenken wat ik de komende 25 jaar met mijn werkende leven ga doen? Dat klinkt heel goed. En (spoiler-alert!) dat is het ook. Toch was het veel spannender én inspannender dan ik van tevoren had bedacht.

De spanning begon al voor de time-out. Want waar werkte ik naar toe bij de afronding van mijn laatste opdracht? Voor de grap noemde ik het een zwart gat. En diep van binnen voelde het ook zo. Zo lang als ik me kan herinneren wordt de indeling van mijn leven bepaald door school, studie en (vrijwilligers)werk. Later gecombineerd met het runnen van een gezin. Hoe zou het zijn als dat weg zou vallen? En waar ik ook achter kwam: werk bepaalt niet alleen mijn ritme. Werken bepaalt ook een flink deel van mijn identiteit. Wie ben ik dan als ik niet werk? Wat doe ik dan? En hoe doe ik dat dan? Best wel existentiële vragen dus. Last but not least kwam mijn calvinistische inslag nog om de hoek kijken: kan je het wel maken om je tijd en talenten zo te verspillen? Moet je jezelf niet steeds in blijven zetten voor ‘the greater good’?

De onderliggende vraag was natuurlijk: gun ik het mezelf. Gun ik mezelf deze tijd voor mezelf. Gun ik mezelf dat ik mijn spaargeld aan een time-out besteed zonder dat ik van tevoren weet waar het heen gaat? En of het überhaupt wat op gaat leveren? Voor iemand die normaal gesproken in vijf jaren haar professionele vervolgstappen vooruit plant, behoorlijk uit mijn comfortzone dus.  Dus ik dacht in november 2020: vooruit. We doen het. Voor een maandje of zo. Lekker veilig en overzichtelijke periode. Een heel voorzichtig ja dus. En wat ook hielp: ik had een titel gevonden voor deze time-out. Een sabbatical. Klinkt toch best goed?

In januari was ik nog niet uit-gesabbaticald. Geld geteld. Ja hoor, financieel red ik het zeker tot de zomer. Dus laat ik mezelf nu maar tot 1 april vrijgeven. Dat past immers goed in het coaching-/intervisietraject waar ik mee bezig was. Afijn, maart kwam en het voorzichtige ja werd nu een volmondig ja! Ik ga weer betaald werken als ik daar zelf aan toe ben.

En nu is het eind mei en begint het serieus te kriebelen om weer aan de slag te gaan. Zal je altijd zien: gaan de terrassen en de musea weer open, barst de zomer los, ga ik weer aan het werk. Met nieuwe inzichten, nieuwe kennis en kennissen. Allemaal opgedaan in mijn sabbatical. Want zo’n sabbatical dat is toch harder werken dan je denkt! Althans, in de manier waarop ik hem heb ingevuld.

Maar dat is voer voor een volgende zondagse overpeinzing.